“Dus u wilt aangifte doen van verplaatsing van uw fiets?”
– “Ja. Dan is ie weer hier en dan weer daar. Denk ik dat ik hem voor de deur heb staan, staat ie voor de supermarkt. Heb ik m’n boodschappen gedaan, staat hij weer voor de deur. Iemand moet mij hebben.”
“En steeds staat hij gewoon op slot?”
– “Aan een paal ja. Het is mij ook een raadsel.”
“Misschien een boeienkoning?”
– “Zijn die hier actief dan?”
“Meneer, weet u waar uw fiets op dit moment staat?”
– “Hiervoor. Kijk daar is… He!?, waar is ie nou? Ik zou toch zweren dat ik hem hier heb neergezet.”
“Misschien is ie gestolen?”
– “Ohh! Dát is het! Ze hebben hem gestólen!”
“Wilt u daar misschien aangifte van doen?”
– “Ja, goed idee!”
“Uw naam?”
Geef een reactie