Mijn eerste vijf jaar als management consultant zitten er op. Toen ik met dat werk begon had ik verwacht op een andere plek in de samenleving, namelijk board rooms, te kunnen gaan werken aan het oplossen van de wereldproblemen waar de politiek het al m’n hele leven over heeft. Gek genoeg tonen de agenda’s van Raden van Besturen vaak geen overeenkomst met de onderwerpen waar politici het over hebben.
Het is de ultieme luiheid maar wel zo efficiënt: we kiezen volksvertegenwoordigers en geven ze de touwtjes in handen. We betalen belasting en kopen daarmee mede hun brede kennis en interesse, ruime ervaring, goed onderhouden netwerk, scherpe analyses én briljante ideeën. Die zetten ze in voor ons en voor ons land temidden in de wereldeconomie, om er voor te zorgen dat we binnen de grenzen van het publieke bestuur een zo fijn en onbezorgd mogelijk leven kunnen leiden. En dat het collectieve huishoudboekje een beetje seduisant oogt.
Hoe appetijtelijk je dat boekje vindt hangt een af van of zwart of rood je lievelingskleur is, maar praktisch had dat huishoudboekje bij ieder Nederlands gezin en de meeste bedrijven geleid tot een instant faillissement: 3 procent is de norm en om die te halen loopt Dijsselbloem rond met een portemonnee vol credit cards, waar ook de meeste debatten in de Tweede Kamer over gaan zonder dat daarmee het probleem wordt opgelost, of kán worden opgelost.
Want het is een afleidingsmanouevre: zolang we praten over de credit cards van Dijsselbloem blijven we weg bij de écht ingewikkelde en controversiële economische discussies. Niet per se controversieel in de Nederlandse samenleving, dan wel op het wereldtoneel: het dreigende grondstoffentekort in de wereld, een structurele mismatch tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt, de 100% toename in de wereldwijde voedselvraag de komende jaren, de krimpregio’s (in Nederland) en een inefficiënt onderwijssysteem uit de negentiende eeuw dat meer weg heeft van de fabrieksband van Ford dan een trampoline waarop je jezelf mag worden. Dát zijn thema’s waar het over gaat binnen grote bedrijven, maar horen we onze politici daar vaak genoeg over?
Als onze politiek een wasmachine was geweest dan zou ik nu snel gaan zoeken naar de factuur en het apparaat onverwijld terugbrengen naar de wit- en bruingoedzaak. Wasmachines horen te wassen en vlekken te laten verdwijnen. Maar met de politieke schijnrealiteit van de afgelopen jaren was je geen vlekken weg: we maken ze juist groter.
Deze column schreef ik op verzoek van TROS In Bedrijf en werd vandaag uitgezonden op Radio 1:
Geef een reactie