Goede beheersing van de Nederlandse en Engelse taal is, net zoals het kunnen rekenen, voor hoger opgeleiden essentieel om volop mee te kunnen draaien in de samenleving. Op de arbeidsmarkt maar ook tijdens een vervolgstudie word je beoordeeld op de uiterlijke kenmerken van wat je produceert. Voor veel havisten en VWO’ers betekent dat: schrijven, lezen en nog eens schrijven. Een sollicitatiebrief of essay vol met schrijffouten leest zo lekker niet weg. Verkeerde spelling of woordkeuze kan er in het maatschappelijk verkeer toe leiden dat een boodschap niet goed begrepen wordt.
Gelukkig kwam demissionair staatssecretaris Van Bijsterveldt in 2008 met het plan om een einde te maken aan de mogelijkheid om twee onvoldoendes te halen voor de vakken Nederlands, Engels en/of Wiskunde op het centraal eindexamen voor HAVO en VWO-scholieren. Een wijs besluit: scholieren hebben het recht om goed te leren lezen, schrijven en rekenen, voordat ze met een diploma de wereld in worden gestuurd. Het Landelijk Aktie Komitee Scholieren (LAKS) reageerde afgelopen week fel op de plannen met een petitie. Het LAKS vindt dat er éérst meer geïnvesteerd moet worden in het onderwijs: een reactie die compleet aan de inhoud van het debat voorbij gaat. Natúúrlijk moeten we blijven investeren in het onderwijssysteem. Dat lost vandaag echter niks op en heeft niks te maken met de vraag welke eisen je nú stelt aan scholieren op hun examen.
Bij vervolgopleidingen bestaan veel klachten over het dalende niveau, met name op het gebied van taalbeheersing, van studenten die hun diploma hebben behaald in het middelbare onderwijssysteem. Toen ik zelf les ging geven aan de Universiteit van Amsterdam heb ik dat aan den lijve ondervonden: ik was bij een groot deel van de studenten veel tijd kwijt aan het corrigeren van taalfouten en uitleggen van ingewikkelde teksten. Dat ging ten koste van de inhoud van het vak dat ik doceerde.
Ook bij bedrijven worstelen ze met taal. Niet alleen wordt er veel aandacht besteed aan het op niveau krijgen van het taalgebruik van nieuwe medewerkers, ook worden medewerkers steeds vaker op taalcursus gestuurd om juist ‘simpeler’ te leren communiceren. Als bedrijf moet je immers rekening houden met een groter wordende groep klanten die met simplistisch taalgebruik bediend wil en soms moet worden. Ik bedoel ‘simpel’.
Bedrijven lossen het dalende taalniveau onder scholieren natuurlijk niet op. Sommige mensen leggen zich er bij neer (‘het taalgebruik verandert / is veranderd’) en anderen wijzen het vingertje massaal naar ‘de bron’, de pabo-studenten. Zij leren onze kinderen immers (slecht) lezen, schrijven en rekenen.
Ik heb grote problemen met die aanpak. Uiteraard moeten we pabo-studenten helpen en uitdagen om te werken aan hun taalvaardigheid. Maar zouden we dat niet bij álle studenten en scholieren moeten doen? De ‘twee onvoldoendes is ook goed’ van het LAKS straalt een onbegrijpelijk signaal uit: je mag twee onvoldoendes halen voor de belangrijkste vakken voor je diploma! Twee onvoldoendes? Dat is toch écht niet voldoende om scholieren tot het uiterste te laten gaan. Van Bijsterveldts voorstel is een prikkelend en uitdagend idee voor scholieren, die hopelijk beter hun best gaan doen.
Geef een reactie