Rechtssubjectiviteit

Vandaag moet ik op de Universiteit van Amsterdam een betoog houden over het onderwerp “Rechtssubjectiviteit”. Omdat er vrij weinig over te lezen is op het internet en zelfs de online Van Dale niet weet waar dit over gaat, heb ik besloten kort en bondig een weblog item, gefocust op het Nederlands recht, te wijden aan dit onderwerp.

Lees dit blog-item vooral niet door als je niet geïnteresseerd bent in weetjes over het recht in Nederland.

Rechten en plichten
Een zelfstandig drager van rechten, plichten en bevoegdheden wordt door het recht bestempeld als Rechtssubject. Er wordt bewust van ‘bestempelen’ gesproken omdat het recht en alleen het recht (en de daarbij horende geldende wetten) bepaalt of iets of iemand ontvanger en drager van rechten en plichten is. Staat niet in de wet dat jij rechten en plichten hebt, dan heb je ze niet.

Natuurlijk persoon
Gelukkig staat tegenwoordig in de wet dat iedere Nederlander vanaf zijn of haar geboorte die rechten (en plichten) wèl heeft. Dat verzekert ons van bescherming door de overheid, en helaas ook van mooie blauwe enveloppen op de deurmat die ons vriendelijk doch dringend verzoeken belasting af te tikken. Een mens als rechtssubject wordt aangeduid als ‘natuurlijk persoon’. Niet ‘natuurlijk’ omdat je natúúrlijk rechten hebt als mens – slaven in bijvoorbeeld het klassiek Romeinse recht werden niet gezien als rechtssubject, maar als rechtsobject; als bezit van zijn of haar meester -, maar omdat de bedoelde drager van rechten en plichten in de natuur tot uiting komt als levend wezen.

Vanaf de geboorte? en dieren dan?
Ongeboren baby’s – maar ook embryo’s – zijn geen drager van rechten en plichten*. Een actuele discussie in het recht gaat over de vraag of het niet beter is dit te veranderen, mede met betrekking tot de abortuswet (Wet afbreking zwangerschap). Een ongeboren kind heeft al vóór de geboorte te maken met gevoelens, gedachten en kan zelfs al reageren op gebeurtenissen en prikkelingen. Is het niet raar dat dit kindje-in-spé nog niet kan genieten van rechtsbescherming? Begint het bestaansrecht van een wezentje niet al (op een bepaald punt) vóór de geboorte? Er gaan stemmen op om het moment van de ‘juridische geboorte’ te verleggen naar het moment waarop een eicel en zaadcel samensmelten, of na de eerste vier weken – als er medisch niet meer gesproken wordt over een “pre-embryo”. Om die reden vallen overtijdsbehandelingen niet onder de Abortuswet.
Ook dieren genieten geen rechtsbescherming als rechtssubject. Ze mogen niet meedoen aan verkiezingen en ook de mogelijkheid om aangifte te doen bij de politie van een misdrijf hebben ze niet. Dieren nemen in het Nederlandse rechtsstelsel een bijzondere plaats in. Ze worden gezien als rechtsobject. De wet legt vervolgens de rechtssubjecten op om met dit subject op een bepaalde manier om te gaan, of zich juist van bepaalde gedragingen te onthouden. Er gaan wel stemmen op om van dieren een speciaal soort rechtssubject te maken, om zo het welzijn van die dieren beter centraal te kunnen stellen in de regelgeving. Juridisch steekt dit alleen lastig in elkaar, omdat het dan bijvoorbeeld in beginsel niet meer toegestaan zou zijn om dieren te eten omdat rechtssubjecten in het Nederlandse recht genieten van bescherming van hun eigen lijf.
Ook een bevruchte eicel kan worden gezien als rechtsobject. Met betrekking tot dit rechtsobject kan het rechtssubjecten verboden worden om bepaalde medisch-technologische experimenten te doen.

Maar toch niet ieder mens heeft even veel rechten en plichten?
Klopt. Hoewel niet ieder mens in Nederland, binnen de EU en alle andere landen waar ieder mens wordt aangemerkt als rechtssubject even veel rechten en plichten heeft (denk bijvoorbeeld aan de asielzoeker die – los van enkele uitzonderingen – niet deel mag nemen aan verkiezingen of de minderjarige die nog geen geldlening af mag sluiten of een disco binnen mag stappen), ís wel ieder mens ontvanger van rechten en plichten. De leeftijdsgrens of het vereiste van een verblijfsvergunning heeft dan geen betrekking op het zijn van een rechtssubject, maar op welke rechtshandelingen je kunt/mag/moet verrichten. De eerdergenoemde slaven waren geen subject, geen ontvanger voor het toen algemeen geldende recht.

Wanneer eindigen rechten en plichten van een natuurlijk persoon?
Het klassieke antwoord op deze vraag is altijd geweest: zodra iemand komt te overlijden. En dat werd altijd beoordeeld aan de hand van of het hart nog klopte of niet. Dit antwoord is vandaag de dag achterhaald, omdat we door de komst van harttransplantaties iemand in leven kunnen houden/weer in leven kunnen brengen zelfs nadat het hart is gestopt met kloppen. Tegenwoordig wordt de hersendood als indicatie gebruikt. Maar ook dat is lastig; want een hersendode vrouw kan zelfs na een paar weken nog een kind ter wereld brengen. Kun je dan wel spreken van een overleden vrouw?
De reden waarom zo veel waarde wordt gehecht in het recht aan wanneer iemand precies is komen te overlijden, is omdat het nogal van groot belang is voor de erfenis (of schulden) die iemand nalaat en bij of en aan wie de voogdij over kinderen wordt overgedragen.

Wie zijn dan de on-natuurlijke personen?
Andere rechtslichamen die we in Nederland kennen noemen we Rechtspersonen. Dit klinkt verwarrend door het woord ‘persoon’ dat in de term voorkomt; het gaat hier namelijk niet om fysieke personen maar om bedrijven die verschillende rechtsvormen kunnen hebben (BV, NV), stichtingen en verenigingen maar ook de staat, provincies en gemeenten zijn rechtspersonen. Ook deze ‘personen’ zijn rechtssubject; geadresseerden van rechten en plichten. Zo moet een Besloten Vennootschap belasting afdragen over de winst, maar komt haar ook rechten toe. Deze rechten ontstaan bij de oprichting van de rechtspersoon, en eindigen op moment van ontbinding.
De overheid als rechtspersoon heeft ook rechten en plichten, vastgelegd in Grondwet en onderliggende wetten. Dit is voor burgers van groot belang, omdat het zo mogelijk is een ‘persoon’ aan te spreken als bijvoorbeeld je auto door een politiewagen wordt aangereden. Je kunt de staat als rechtspersoon vervolgens aanspreken op de schade die je hebt geleden, en van hen eisen dat ze de geleden schade vergoeden.

Rechtssubjectiviteit in de 22e eeuw
Afsluitend een alinea waarmee ik je tot nadenken wil zetten. Steeds meer, steeds vaker en steeds belangrijkere processen geven we uit handen aan computersystemen. Tot aan de dag van vandaag lukt het ons redelijk – met uitzondering van virussen – de computersystemen in de hand te houden. Maar de kans is groot dat er ooit in de verre toekomst een dag aanbreekt waarop de maatschappij in het teken staat van – nu nog futuristische – robocops die ons helpen bij het verrichten van allerlei taken. Het doen van boodschappen, even de plantjes water geven en héé, daar in de hoek loopt ehh..liep een vies beest. Opgeruimd staat netjes.
Maar wat nou als deze computersystemen een eigen wil ontwikkelen? Wellicht dat we daar rekening mee moeten houden in de ontwikkeling van onze hedendaagse visie op het begrip Rechtssubjectiviteit. Ik ben erg benieuwd wie of wat er dán opgeruimd wordt.

* Volledigheidshalve moet ik vermelden dat er één uitzondering te vinden is in de wet: 1:2 BW.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *