Tegenwoordig is een pensioenregeling bij veel bedrijven de normaalste gang van zaken. Een andere ontwikkeling die ik om me heen zie is dat mensen op steeds jongere leeftijd gaan samenwonen: zonder getrouwd te zijn. Dat is heel leuk en gezellig, maar het is wel belangrijk dat je dan een samenlevingscontract afsluit.
Bij het overlijden van een werkende partner met pensioen, kan de ex-vriend(in) een partnerpensioen (ook wel nabestaandenpensioen) krijgen van het pensioenfonds. Voor sommigen een welkom duwtje in de rug, voor anderen een bittere noodzaak. Als je partner komt te overlijden, word je van de een of de andere dag geconfronteerd met een bijna-verdubbeling van de vaste lasten. Het geld dat in het pensioenfonds is gestopt, daar heb je ten dele (meestal 70%) gewoon recht op. Het is alleen niet vanzelfsprekend dat je als nabestaande aanspraak kunt maken op het pensioengeld.
Uit onderzoek van PGGM, een pensioenfonds voor mensen die in de zorg- of welzijnssector werken, blijkt dat slechts 40% van de samenlevende twintigers bewust heeft nagedacht over het juridisch regelen van het partnerpensioen. De rest geeft aan dat niet gedaan te hebben of het eigenlijk niet te weten.
Wat is er nodig om aanspraak te kunnen maken op het partnerpensioen?
Ten eerste moet een samenlevingscontract zijn getekend. Ten tweede moet de partner bij de pensioenverzekering worden aangemeld. De nadelen zijn gering. “Wacht niet te lang en regel dit vandaag nog!”, hoor ik mezelf al zeggen in een radiospotje. Maar ik meen het wel! Succes!
Geef een reactie