Voor het wijzigen van een ‘gewone wet’ is in Nederland een meerderheid van de stemmen van de Tweede- en Eerste Kamer nodig. De Nederlandse Staat heeft er voor gekozen de Grondwet extra moeilijk te veranderen te maken.
Om de Nederlandse Grondwet te kunnen wijzigen, is minimaal 2/3 van de stemmen van de Tweede- en Eerste Kamer nodig, en kent men na ontbinding van de Tweede Kamer een extra lezing. Als er van een verzwaarde procedure voor wijziging van de Grondwet sprake is, dan wordt zo’n Grondwet een Rigid Constitution genoemd. Er zijn vele voor- en nadelen te noemen van zo’n Grondwet. Een van de nadelen die in de literatuur wordt genoemd is die van het ‘gat’ tussen wat er bij de bevolking leeft en wat er in de Grondwet terug te vinden is. Omdat er in Nederland een tweede lezing bij de Eerste en Tweede Kamer nodig is, kan het wel 8 jaar (of nog langer) duren voordat een Grondwetswijziging is doorgevoerd. Een Grondwet die geen verzwaarde wijzigingsprocedure kent wordt daarom ook wel Flexible Constitution (Flexibele Grondwet) genoemd.
De Grondwet is geen uitputtende of allesomvattende wet, er wordt daarom ook veelvuldig verwezen naar formele wetten (organieke wetten; wetten die ‘in opdracht’ van de Grondwet zijn gemaakt, simpelweg omdat er vanuit de Grondwet verwezen wordt naar een wet omtrent een specifiek onderwerp) en gebruik gemaakt van delegatie en sub-delegatie van regelgeving naar lagere overheden toe. Dit laatste is te herkennen aan de formulering “bij of krachtens de wet” (overigens, als het woord ‘wet’ gebruikt wordt in de Grondwet, dan wordt hier uitsluitend een formele wet genoemd). Waar deze formulering voorkomt, mag een formele wet ook weer een opdracht tot verdere delegatie bevatten: sub-delegatie. Wordt er gesproken over “bij wet”, dan mag dat niet: de formele wet die dan wordt gemaakt mag niet verder delegeren naar bijv. de regering of een specifieke minister.
Ook is op diverse plaatsen het woord “regels” of “regelen” te vinden. Ook dan is delegatie en sub-delegatie mogelijk.
Een laatste, specifieke, formulering komt alleen in art. 104 van de Grondwet voor. Daar wordt namelijk gesproken over ‘uit kracht van een wet’. Met deze term wordt bedoeld dat voor rijksbelastingen een formele wet nodig is en dat er weliswaar gedelegeerd mag worden door de formele wetgever, zij het met uiterst grote terughoudendheid.
Geef een reactie