Arresten Contractenrecht (3)

Eind vorig jaar besprak drie reeksen arresten die van grote betekenis zijn gebleken voor het Burgerlijk Recht, meer specifiek het Aansprakelijkheidsrecht. Kort geleden ben ik begonnen met het bespreken van belangrijke arresten op het gebied van het Contractenrecht. Dit is deel drie van deze reeks besprekingen.

NJ 1981, 635, Ermex c.s./Haviltex (Haviltex-arrest)
Hoe een leemte in een contract moet worden uitgelegd kan niet worden beantwoord op grond van alleen maar een taalkundige uitleg van de bepalingen van dat contract. Ook moet gekeken worden naar hoe partijen over en weer redelijkerwijs de bepalingen uit ochten leggen en tot welke maatschappelijke kringen de partijen behoren en welke rechtskennis derhalve van de partijen mag worden verwacht.

NJ 2004, 235, De Bont/Oudenallen Betonbouw
De Hoge Raad legt uit dat art. 6:248 lid 1 BW in geval van een arbeidsovereenkomst met zich meebrengt dat wanneer een werknemer een gemotoriseerd voertuig bestuurt voor, of nauw samenhangend met het werk, de schade bij een ongeval die niet gedekt wordt door de verzekering, gedragen dient te worden door de werkgever.

NJ 2005, 103, Van Zuylen/Rabobank Schaijk-Reek
Een bank die van haar particuliere cliënten opdrachten tot het uitvoeren van optietransacties ontvangt, is als professionele en deskundige dienstverlener tot een bijzondere zorgplicht gehouden, gelet op de zeer grote risico’s die aan dergelijke transacties verbonden kunnen zijn. In sommige gevallen zijn zelfs enkel waarschuwingen voor risico’s niet voldoende, maar moet de bank zelfs weigeren om risicovolle transacties uit te voeren. Doet zij dat niet dan is enkel waarschuwen in specifieke situaties niet voldoende om iedere aansprakelijkheid af te wenden.

RvdW 2006, 377, Betonstaf/Ballast Nedam
Als een partij in een overeenkomst een bepaald resultaat heeft toegezegd, is enkel het niet-behalen van dat resultaat (óók indien eigen fouten er toe leiden dat het resultaat niet werd behaald) niet voldoende voor toerekenbare tekortkoming in de verbintenis.

HR 19 oktober 2007, LJN BA7024, Vodafone/European Trading Company (ETC)
Recent arrest waarin nogmaals benadrukt wordt dat niet een zuiver tekstuele uitleg gebruikt kan worden om te bepalen hoe in een schriftelijk contract de verhouding tussen partijen geregeld is. Daarnaast benadrukt de Hoge Raad nogmaals dat de rechten en verplichtingen van partijen ten opzichte van elkaar óók worden beheerst door redelijkheid en billijkheid (art. 6:248 BW).

In verband met een geringe inspanning bij het bestuderen van ieder arrest afzonderlijk, kan het zijn dat bovenstaande samenvatting niet geheel nauwkeurig is en/of onjuistheden bevat. Verbeteringen of aanvullingen verneem ik graag per e-mail!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *