In dit artikel vat ik kort het vijfde deel van mijn college-aantekeningen voor het vak Europese Rechtsgeschiedenis aan de Universiteit van Amsterdam samen.
Aanvullingen of verbeteringen ontvang ik graag per e-mail. Aantekeningen zijn genummerd zodat er makkelijk naar verwezen kan worden.
- Hoe heeft het geleerde Romeinse recht de praktijk weten te bereiken? En in welk licht moet de receptie van het Romeinse recht gezien worden met een Europees Burgerlijke Wetboek in het vooruitzicht?
- Ius Commune staat voor “Gemeenschappelijk recht”.
- Receptie betekent het opnemen van vreemd recht in een eigen rechtsstelsel.
- Voorbeelden van receptie: Japan (1898) van Duits privaatrecht, Turkije (1926) van Zwitsers en Oostenrijks recht en het Nederlandse BW van 1838 (Code Civil).
- Het zijn niet de teksten van de Justiniaanse wetgeving zelf (Corpus Iurus Civilis) die gerecipieerd zijn, maar de commentaren/uitleg van de postglossatoren/commentatoren.
- Receptie is geen overweldiging. Het is niet een vreemd recht dat wordt opgedrongen aan een volk en zo geïncorporeerd wordt in het rechtssysteem. Nee. Het is een langzaam proces van assimilatie.
- Omstandigheden die receptie mogelijk maaktenzijn o.a. de translatio imperii (men zag de receptie dus zelf niét als incorporatie van ‘vreemd’ recht!), het culturele Rome-idee (Rome als ideaal, het idealiseren van wat Rome ooit was. Inclusief het Romeinse recht dat er gelding had), de theoretische receptie (de basis waarmee de praktische receptie mogelijk was), de Lotharische legende (eind v.d. middeleeuwen, 1135 de invoering van het Romeinse recht als staatsrecht, wat achteraf dus een mythe blijkt te zijn), het politieke Rome-idee (d.w.z. allerlei termen uit het Romeinse Rijk die zijn overgeleverd om de eigen regering en beleidsdoeleinden te beschrijven: keizer, senaat, curia, etc. Onderdeel hiervan maakt ook het principe van het verwerven van macht met de hulp van juristen.)
- Wellicht ten overvloede: door de translatio imperii waren er twee keizers: in het oost- en west-romeinse rijk.
- Onder punt 7) heb ik beschreven wat de omstandigheden waren die de receptie mogelijk waren. Maar waarom het Romeinse recht dat gerecipieerd werd?
- Het Romeinse recht stond bekend als het zijn van intrinsieke kwaliteit, zeker ten opzichte van het recht dat in de praktijk werd toegepast. Het recht was geschreven, gestructureerd en van hoogstaande kwaliteit. Het taalgebruik was zeer exact, door juridische normen te gebruiken die herleidbaar waren tot ratio was makkelijk goed van slecht te onderscheiden. Er bestond dus al snel de neiging om dit recht te gebruiken.
- In de praktijk bestond ook gewoon veel behoefte aan juristen die het Romeinse recht beheersten, vooral voor in bestuursfuncties werden veel juristen gevraagd met kennis van het romeins-canonieke recht.
- Tot de 16e eeuw werd van het Ius Commune betreft een groot deel gevormd door kerken/kerkelijke besturen. Na de reformatie en de komst van het protestantisme ontstond er verdeeldheid en werd de invloed van de kerk een stuk minder. Verloop receptie
- Daar kwam bij dat het inheemse recht sterk verbrokkeld was en geen uniformiteit kende. Door de renaissance van de 14-16e eeuw ontstond er een heroriëntatie op de cultuur uit de oudheid, dit was de stuwende factor voor de daadwerkelijke receptie. Studies als filosofie, geografie en medicijnen waren sterk in opkomst. Overal uit Europa ging men weer Rechten studeren in Bologna of Zuid-Frankrijk.
- Vanaf de 12e eeuw werd het geleerde recht verspreid over Europa door studenten die werden ‘losgelaten’. De studenten werden vanaf de 13e eeuw vaak ingezet voor het opstellen van overeenkomsten (akten) waarvan de inhoud en opbouw zelf bedacht werd. Vaak hadden studenten enkele voorbeelden formulieren meegenomen van hun studie. Vanaf dat moment start de ‘infiltratie’ van het Romeinse recht in het dagelijkse leven.
- In de 13e eeuw waren Kerkelijke rechtbanken belast met het verlijden van deze akten (bij gebrek aan een een notariaat) waarna deze overal bewijslast kregen. Aan een bepaalde rechtbank waren allerlei soorten juristen verbonden: procuratoren, advocaten en notarissen. De Kerkelijke rechtbanken werkten met het canonieke recht.
- De Kerkelijke rechtbanken handelden in eerste plaats over kerkelijke zaken, denk aan testamenten, huwelijksrecht, schenkingsrecht, etc.
- In deze periode ontstond Romeins-Canonieke procesrecht, voor de organisatie van de rechtspraak in de middeleeuwen van zeer groot belang. Het Laat-Romeinse procesrecht lijkt heel erg op het huidige Burgelijk Procesrecht zoals wij dat in Nederland kennen en lag ten grondslag aan het Romeins-Canonieke procesrecht. Ratio stond centraal in dit recht en was dus betrouwbaarder.
- Ten noorden van de Alpen waren de juristen in deze periode tevens geestelijken en verbonden aan kerken.
- In de 15/16e eeuw begon tevens de praktische receptie, een gevolgsfenomeen van de theoretische receptie. Inheems recht werd op veel punten opzij gezet en de Justiniaanse wetgeving in de uitleg van laat-middeleeuwse juristen kreeg gelding ==> Ius Commune. Het Ius Commune in deze periode bestond tevens deels uit leerstukken uit het canonieke recht op bijvoorbeeld het gebied van erfrecht. Zo ontstond Romano-Canoniek recht dat met andere rechtsstelsels verweven werd (Handelsrecht, Gewestenrecht uit Italië, etc.).
- Ook hierbij geldt weer: wat het commentaar niet kent wordt door de rechtbank niet erkend. Leer van de juristen; leer van Bartolus.
- Het Corpus Iuris Civilis gold tevens als een soort-van platform voor de receptie. In de periode dat veel juristen aangesteld werden in kerkelijke bureacratieën had men het idee dat in de CIC de keizer aan het woord was.
- Frankrijk (nog geen eenheidsstaat) had geen keizer maar kon de koning zich toch beroepen op het CIC in verband met de positie van de keizer? Jean de Blanot formuleerde de bekende uitspraak: de koning van Frankrijk is keizer binnen zijn koninkrijk, want in wereldse aangelegenheden erkent hij geen hoger gezag. Zo werd met behulp van een jurist het gezag van het CIC bevestigd.
- Hoe zat het als het Ius Commune in conflict kwam met inheems recht? Daar was een oplossing voor gevonden. Het Ius Commune had subsidiaire gelding, maar dit is slechts schijn. Het Ius Commune mocht overal en altijd ingeroepen worden, een beroep op het inheemse recht kon slechts slagen na het passeren van een zwaardere bewijslast. Zo moest de procespartij bewijzen dat de regel bestaat maar het grootste deel van het inheemse recht was ongeschreven, een groot probleem dus. Voorbeeld van de receptie
- Pacta sunt servanda (Latijn voor “pacten moeten gerespecteerd worden”) in het contractenrecht. Zo ontstonden al snel drie contractsvormen: Stipulatie (waarbij aan strenge vormvereisten voldaan moest worden), consensuele contracten (gebaseerd op wilsovereenstemming) en pacta: vormvrije afspraken zonder vorderingsrecht.
Kort samengevat: oorzaken v.d. receptie vanaf 1100 n.Chr
- Politieke oorzaken: in de investituurstrijd konden zowel paus als koning/keizer goede juristen gebruiken om hun gelijk te bepleiten.
- Culturele oorzaken;
- Economische oorzaken (handelseconomie, de vraag naar contracten en het oude Rome was toch óók een handelseconomie?; verstedelijking – ontstaan van universiteiten)
- Opportunistische oorzaken (het Romeins recht werd ‘er bij gehaald’ wanneer het juristen uit kwam, ook was men heel selectief in hun interpretatie zodat voor iedere stelling wel argumenten gevonden konden worden in het Romeins recht/Glossa Ordinaria van Accursius), juristen kregen een slechte naam want ze stonden bekend als de mensen die ‘alles konden goedpraten’, veel geld verdienden, misdadigers verdedigen, geen principes kenden en het rcht citeerden wanneer het ze uitkwam;
- In Engeland is het Romeinse recht nooit gerecipieerd. Tot 1100 was het recht wel van hetzelfde karakter als elders: een Germaans karakter, ongeschreven recht.
- Engeland kent veel minder/hoofdzakelijk geen geschreven recht.
- Engeland kent dus ook geen codificaties (en heeft dus geen Burgerlijk Wetboek, Wetboek van Strafrecht, etc.)
- Ook heeft Engeland geen geschreven Grondwet.
- Het recht in Engeland is rechtersrecht: rechtsonwikkeling geschiedt door rechterlijke uitspraken.
- Rechtenstudenten in Engeland hebben dan ook een praktijkgerichte opleiding die in grote mate gericht is op de bestudering van jurisprudentie.
Geef een reactie