Bij het bestuderen van het Burgerlijk Wetboek 7A kwam ik artikel 7A:1825 BW tegen. Daarin staat dat een vordering die voortvloeit uit een spel of weddenschap, rechtens (volgens de wet) geen vordering is, in die zin dat je niet naar de rechter kunt stappen om (bijvoorbeeld) de verliezende partij (of loterij) te dwingen over te gaan tot betaling:
Artikel 1825 | BW7a, Boek 7a, Titel 16, Afdeling 3
De wet staat geene regtsvordering toe, ter zake van eene schuld uit spel of uit weddingschap voortgesproten.
Dat zet tot nadenken. Interessant, niet?
Geef een reactie