Technologische strijd voor de toekomst

Tijdens de kerstvakantie bezoek ik altijd veel collega-ondernemers. Retailers proberen nu van de kerstdrukte te profiteren – hun toewijding en gedrevenheid is inspirerend – en anderen gebruiken hun oudejaarstijd om naast de bekende feestdagen vooruit te blikken op de toekomst. Allemaal zijn ze echter bezig met de vraag hoe de samenleving de komende jaren zal veranderen. En hoe hun organisatie daar op moet reageren en de komende jaren moet veranderen.

Ook ministers en hun departementen zouden daar mee bezig moeten zijn. De toekomstvraag moet in elk geval bestaan uit twee aspecten: hoe ziet onze dienstverlening er idealiter uit als we onszelf opnieuw uit zouden vinden, en hoe regelen we de communicatie met onze burgers?

Steeds vaker heeft het antwoord op die toekomstvraag een technologisch component. Om communicatie te laten slagen, heb je de burger nodig, die steeds vaker aan zijn mobile device gekluisterd zit. Overheidsinstellingen die geen verbinding kunnen leggen met het de digitale wereld van de consument, doen straks niet meer mee. En overheden die het atawad-principe niet hanteren – anytime, anywhere, any device – zullen de burger in toenemende mate kwijtraken.

Er zijn nog flinke slagen te slaan. Toen ik mijn fysieke brievenbus enkele weken niet had geopend, had ik een dwangbevel van een overheidsinstelling te pakken (á €100,-, terwijl een simpele beveiligde e-mail me de paar honderd euro waar het om ging over had laten maken). Alle bedrijven waar ik klant ben sturen hun facturen standaard digitaal op. En bellen me even als ze een betaling van me hadden verwacht. Sneller, goedkoper en makkelijker. En waarom is bij veel overheidsdiensten automatische incasso nog niet mogelijk? De overheid is straks het laatste overgebleven bedrijf waar terugkerende betalingen nog per digitale acceptgiro moeten worden gedaan.

Ondertussen overweegt de Gemeente Amsterdam een tonnen kostend camerasysteem op te hangen in de fietserspassage van het Rijksmuseum om brommers en snorders te weren, terwijl je voor dat geld ook enkele ambtenaren in dienst kunt nemen die dezelfde taak uit kunnen voeren – en zelfs meer dan daat, zoals toeristen de weg wijzen. En het salaris dat ze vervolgens krijgen, slechts iets meer dan dat ze anders aan werkloosheidsuitkering ontvangen, grotendeels weer in de Nederlandse economie terecht laten komen. Technologie moet wel voordelen bieden ten opzichte van mensenwerk, anders moet je het niet inzetten.

Weten overheden eigenlijk wel goed genoeg hoe burgers de dienstverlening georganiseerd willen hebben? Alleen grote groepen burgers samen kunnen daar hun licht over laten schijnen. Daarom zou het goed zijn als er een digitale plek komt waar burgers hun ideeën en suggesties voor technologie en innovatie zouden kunnen achterlaten, een innovatiehaven, een ideeënbus, want nu is het volstrekt onduidelijk wie je moet mailen en bellen om gehoor te krijgen. Uiteraard volgens het principe dat iedere burger via DigiD in kan loggen en mag stemmen op het beste idee.

Ook zzp’ers en mkb-bedrijven, die normaliter niet makkelijk aan overheids-ict-opdrachten kunnen komen, zouden daar hun plannen ongecamoufleerd moeten kunnen pitchen.

Aan de andere kant zou de overheid moeten laten zien welke ict-projecten ze heeft afgerond om aan te sturen op meer bruikbare ideeën: nu horen we via de media alleen van mislukte innovaties, terwijl het goed zou zijn om ook de succesverhalen meer te delen. Die zijn er in grotere getalen.

Zo’n ideeënbus werkt alleen als de ideeën kunnen worden uitgevoerd, en dus de indieners goed begrijpen hoe de overheid georganiseerd is. Een van de grootste uitdagingen daarbij is: “de overheid” is niet één organisatie. Mark Rutte is dan misschien wel de Minister-President van ons land, hij is echter niet de baas van alle ministeries en kan er dus in z’n eentje niet voor zorgen dat ministeries technisch gezien meer gaan samenwerken. Alle departementen hebben een eigen CIO -chief information officer- en technische leveranciers en medewerkers. Tussen de systemen wordt lang niet altijd samengewerkt.

Soms is dat goed te begrijpen: de computers en software bij het Ministerie van Defensie zijn niet te vergelijken met de technologievraag van het departement van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Maar op uitzonderingen na zou het beter, goedkoper en veiliger zijn om technologie centraal te beleggen. Eén plek van waaruit ICT georganiseerd wordt, met grote groepen experts bij elkaar. Waar ideeën kunnen worden ingediend. Waar een goede relatie opgebouwd kan worden met het grote bedrijfsleven, maar ook mkb’ers en zzp’ers, om overheidsbreed ICT zo goed mogelijk te laten verlopen. Succesverhalen kunnen worden verzameld, aan de burgers getoond en gedeeld met lokale overheden.

Ook ik kijk vooruit, en heb nu ik er zo over nadenk maar één wens voor volgend jaar: een Ministerie van Innovatie & Technologie.

Deze column schreef ik op verzoek van de Telegraaf.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *