Een tijdje geleden vloog er één langs terwijl ik het Centraal Station van de hoofdstad van Nederland verliet: een drone. Om precies te zijn: een quadrocopter. Hij stortte gelukkig nét niet neer op de hoofden van een groep toeristen. Wat deed dat ding daar? Was het een kind van 16, dat net zijn of haar verjaardagscadeau aan het uittesten was? Of de politie, in achtervolging van een winkeldief? De AIVD die een potentiële terrorist in de smiezen had? Of een spion van de Amerikaanse geheime dienst NSA op zoek was naar potentiële infiltranten op Nederlands grondgebied?
We zullen het nooit weten. Ze worden wel steeds goedkoper en steeds vaker gespot, maar ook kleiner en geavanceerder. Zonder het door te hebben, kun je voor $100 op straat worden gefilmd, gevolgd (met gemak: dankzij gezichtsherkenning kan zo’n drone een persoon of object automatisch achtervolgen), kunnen je intieme gesprekken worden opgenomen en je telefoon- en internetverkeer — thuis én onderweg — worden afgetapt. Uitgerust met infraroodcamera’s kijken drones ook met gemak door muren heen en tenslotte kunnen ze worden uitgerust worden met wapens. Funest voor de privacy en potentieel levensgevaarlijk.
Ook zonder wapens, want in plaats van met een laser de cockpit van een naderend vliegtuig te beschijnen, is het niet ondenkbaar dat criminelen of terroristen op afstand een aantal drones op laat stijgen, vlak bij de landingsbaan van een vliegveld terwijl een Boeing 777 nadert. Dan zou de marechaussee snel de controle (geautomatiseerd?) over moeten kunnen nemen om de vlucht veilig te stellen. Maar hoe ziet dat er in de praktijk uit?
Met een beetje pech nemen vervolgens hackers de controle over en ontstaat een extreem gevaarlijke situatie waarin niemand meer wat kan doen: de politie niet en de terroristen niet. Er zou minimaal een “drone-radar” en een “drone-register” moeten komen om het vliegverkeer veilig te stellen, eigenaren van drones te kunnen identificeren en ook burgers te vertellen bij wie ze moeten klagen over privacyschendingen. Maar zover zijn we nog lang niet.
Waarom zouden we tot die tijd überhaupt drones toelaten in landen die niet in een oorlogssituatie verkeren? Is het hier zo onwijs gevaarlijk dat we dat soort wapentuig nodig hebben? Ze brengen gevaar en ze zijn niet tot meer in staat dan de bestaande middelen die veiligheidsdiensten tot hun beschikking hebben, en hobbymatige drone-vliegers kunnen best een paar jaar wachten tot hun hobby goed gereguleerd is. Durven we het aan om een keer “nee” te zeggen tegen een technologische ontwikkeling die onze levens binnen dreigt te dringen, totdat we de komst van drones goed hebben onderzocht en gereguleerd?
Dit opiniestuk schreef ik oorspronkelijk in het Engels en vertaalde ik op verzoek van Dagblad Trouw waar het vandaag werd gepubliceerd
Geef een reactie