Mijn artikel over de Onverschuldigde betaling is inmiddels veelvuldig geraadpleegd door bezoekers. Dat doet mij grote deugd, omdat ik in de praktijk nog veel te vaak gevallen voorbij zie komen van mensen die niet weten dat, en hoe ze een onverschuldigde betaling terug kunnen vragen of vorderen.
Een bezoeker stelde in de reacties van het vorige artikel, de volgende vraag:
Hoe zit het met verjaren van de plicht om onverschuldigde betalingen terug te betalen als de ‘prestant’ nooit contact heeft opgenomen om het geld terug te eisen?
Dit is een interessante vraag waar ik in deel 1 over het leerstuk van de Onverschuldigde betaling niet op in ben gegaan.
De vraag wanneer de verjaringstermijn begint te lopen, is afhankelijk van twee gegevens. Deze gegevens worden uitgelegd in art. 3:309 van het Burgerlijk Wetboek, dat als volgt luidt:
Een rechtsvordering uit onverschuldigde betaling verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de schuldeiser zowel (1) met het bestaan van zijn vordering als (2) met de persoon van de ontvanger is bekend geworden en in ieder geval twintig jaren nadat de vordering is ontstaan.
Het moment waarop je er dus achter bent gekomen dat er een onverschuldigde betaling heeft plaatsgevonden, en ook wie de ontvanger is van de onverschuldigde betaling, begint de verjaringstermijn van vijf jaren te lopen.
De vordering uit hoofde van een onverschuldigde betaling, verjaart in ieder geval twintig jaren nadat de onverschuldigde betaling heeft plaatsgevonden.
Geef een reactie