Gisteren besprak ik de situatie waarin per ongeluk geld naar iemand wordt overgemaakt, of bijvoorbeeld te veel geld wordt overgemaakt bij het doen van een betaling. Er kan dan sprake zijn van een onverschuldigde betaling. Sinds enkele jaren is er een nieuw artikel waar de nieuwe generatie juristen in toenemende mate mee te maken krijgt. Volgens prof. mr. Edgar du Perron kan dit nog eens een heel belangrijk artikel gaan worden. We hebben het dan over het artikel waarin het begrip ongerechtvaardigde verrijking een juridische vorm krijgt.
Sinds 1 januari 1992 hebben we te maken met nieuw vermogensrecht. Nieuw in het geschreven recht is het artikel 6:212 BW dat gaat over de onrechtmatige verrijking. Een onrechtmatige verrijking is een verrijking waarbij er naast iemand die ‘verrijkt’ is, ook iemand moet zijn die schade heeft geleden (de ‘verarmde’). Onder bepaalde voorwaarden kan de schade die de ‘verarmde’ geleden heeft, worden verhaald op de verreikte. Aan welke voorwaarden moet een dergelijke eis in beginsel voldoen?
Er moet sprake zijn van:
- Een verrijking van iemand (de ‘verrijkte’)
- die in direct (en tevens een causaal) verband staat tot
- een verarmde
- waarbij de verrijking onrechtmatig moet zijn
- en de vordering tot schadevergoeding redelijk moet zijn.
Bovenstaande opsomming is natuurlijk een hele simplistische weergave van een complex geheel, maar geeft wel een duidelijke richting aan van de bepalingen die in het BW terug te vinden zijn over de ongerechtvaardigde verrijking.
Overigens is het zo dat de verrijking niet gelijk hoeft te staan aan de verarming. Het standaardvoorbeeld dat in veel literatuur terug te vinden is, is het volgende voorbeeld:
Voor een verzamelaar is een ontbrekend exemplaar in zijn verzameling vaak van (veel) grotere waarde dan voor de persoon die enkel dat exemplaar in bezit heeft.
Ik zal binnenkort deze pagina uitbreiden met enkele voorbeelden.
Geef een reactie