De zomer komt er weer aan. Althans, als ik Piet Paulusma én het zonnetje buiten mag geloven. Dit artikel is dan ook geschreven op een bankje in een mooi parkje, terwijl de zon de zonnelader van mijn telefoon voedt. Ik wil het in dit tweede inleidende artikel op het gebied van Arbeidsrecht graag hebben over vakantiedagen.
De wettelijke regeling op het gebied van vakantiedagen is vastgelegd in afdeling 3 van titel 10 van boek 7 BW (art. 7:634-7:642 BW). De artikelen zijn voor het overgrote deel van dwingend recht. Dat betekent dat (ten nadele van de werknemer) alleen mag worden afgeweken als dit letterlijk in een artikel is aangegeven (art. 7:645 BW).
Vakantieopbouw
Vakantiedagen bouw je op door te werken. Art. 7:634 BW koppelt de opbouw van vakantiedagen aan tijdvakken waarin er een aanspraak op loon bestaat. Dat betekent dat als een werknemer geen aanspraak maakt op loon, door omstandigheden die voor rekening van de werkgever komen, er ook geen recht op vakantiedagen wordt opgebouwd. Ook als er wel recht is op loonbetaling kan het zo zijn dat er geen vakantiedagen worden opgebouwd, zo bepaalt art. 7:635 lid 4 BW. Een zieke medewerker kan alleen aanspraak maken op vakantiedagen over de laatste zes maanden van zijn ziekteverzuim, ongeacht of hij in die periode wel of geen aanspraak heeft gemaakt op loon.
Wettelijk minimum
Je hebt recht op vier maal zo veel vakantiedagen, als je gemiddeld in een jaar per week hebt gewerkt. Werk je dus gemiddeld vier dagen per week, dan heb je recht op minimaal (4×4) 16 vakantiedagen. Bij 5 dagen per week werken komt dat aantal uit op 20 vakantiedagen per jaar.
Meer dan 20 vakantiedagen
Veel werkgevers bieden, onderdeel uitmakend van de secundaire arbeidsvoorwaarden, hun medewerkers meer vakantiedagen per jaar. De wettelijk vastgestelde vakantiedagen mogen niet worden afgekocht (vakantiedagen inleveren in ruil voor een vergoeding), dit mag wel gebeuren met de vakantiedagen boven het wettelijk vastgestelde minimum. Krijg je dus 25 vakantiedagen per jaar van je werkgever bij een full-time baan, dan mogen vijf van deze dagen omgezet worden in een geldbedrag. (art. 7:640 BW) Als vakantiedagen meegenomen worden naar een volgend jaar, dan geldt het afkoopverbod niet alleen voor de verkregen vakantiedagen van het afgelopen jaar, maar ook voor de vakantiedagen van het voorgaande jaar, deel uitmakende van het wettelijk minimum (HvJ 6 april 2006, NJ 2006, 300 m.nt. Mok).
Ontslag – en dan?
Als je ontslag neemt of ontslagen wordt, heb je volgens art. 7:640 BW recht op uitkering van deze vakantiedagen in de vorm van een geldbedrag, gelijk aan het loon dat je over deze dagen uitbetaald zou krijgen. De oude werkgever is vervolgens verplicht op verzoek van de werknemer een verklaring op te stellen waarin het aantal (‘wettelijke minimum’)vakantiedagen waar de werknemer nog recht op had in vermeld staat. De nieuwe werkgever is vervolgens verplicht op verzoek van de nieuwe medewerker deze vakantiedagen (onbetaald) toe te wijzen. Onbetaald? Ja: de loonvergoeding over deze vakantiedagen wordt bij het ontslag uitgekeerd door de oude werkgever.
Vakantiedagen opnemen
Veel werkgevers hebben in het contract een regeling opgenomen voor de opname van vakantiedagen. Veel andere werkgevers niet. Bij het ontbreken van een dergelijke regeling, geeft de voorkeur van de werknemer in principe de doorslag – tenzij de werkgever gewichtige redenen aan kan voeren waarom de vakantiedagen in die periode niet opgenomen zouden kunnen worden. Deze gewichtige redenen dienen binnen twee weken nadat de medewerker zijn wens schriftelijk kenbaar heeft gemaakt, aangevoerd te worden. Gebeurt dit niet, dan zegt art. 7:638 lid 2 dat de vakantie is vastgesteld overeenkomstig de wens van de medewerker.
Het recht op vakantiedagen verjaart na vijf jaren (art. 7:642 BW). Het is dus mogelijk om vijf jaar lang vakantiedagen op te bouwen voor vakantie, studie of iets anders waar je graag betaald vrij voor wilt hebben! Veel plezier met sparen!
Geef een reactie