,

Het internet weet steeds meer en vergeet steeds minder

De recente uitspraak van het Europese Hof van Justitie houdt de gemoederen flink bezig. Stel: Google toont onjuiste of irrelevante informatie bij het zoeken naar je naam, dan kun je dankzij deze uitspraak Google verzoeken om de irrelevante pagina’s niet langer te tonen — maar alléén wanneer een zoekopdracht daadwerkelijk jouw naam bevat. De pagina’s blijven dus online en vindbaar via andere zoektermen.

Voor de Spaanse man die naar de rechter stapte omdat hij op Google achtervolgd bleef worden door een artikel uit 1998 dat beschreef hoe zijn huis gedwongen werd verkocht door schuldeisers, bood het ‘recht om vergeten te worden’ uitkomst. Het 16-jaar oude bericht belemmerde hem om persoonlijk en in het economisch verkeer een nieuw leven te beginnen. Gelukkig voor hem verschijnt het nu niet langer als je naar hem zoekt. Zijn verhaal is exemplarisch: de informatie die getoond werd was overduidelijk niet langer relevant en zeer schadelijk voor hem.

Nu het gebruik van zoekmachines ingeburgerd is geraakt en de hoeveelheid informatie op het internet jaarlijks met 50 tot 100 procent toeneemt, zullen steeds meer individuen worden ‘achtervolgd’ door niet-relevante zoekresultaten. Niet verrassend dat Google in vijftig dagen tijd 250.000 verzoeken van 70.000 mensen ontving tot verwijdering. Dat lijkt veel, maar Google ontving in diezelfde periode 42.324.954 auteursrechtenverzoeken tot verwijdering van pagina’s uit hun index — die pagina’s kunnen vervolgens op geen enkele manier meer worden gevonden.

Vooralsnog wordt het recht om vergeten te worden heel redelijk toegepast. Dat weten we omdat Google een e-mail stuurt naar de beheerder van pagina’s die selectief worden vergeten. Zo weten we dat een ex-advocate verzocht om een nu.nl-artikel, waarin ze vier jaar geleden vertelde over haar burnout, niet langer te tonen bij haar naam. Ook verwerkte Google een verzoek over een NRC Handelsblad-artikel over een basketballer die in 2006 vermist raakte. Inmiddels is hij alweer 8 jaar gevonden maar bleef in zijn zoekmachineresultaten al die tijd als vermist aangemerkt staan. Ook accepteerde Google het verzoek van iemand die een reactie achterliet onder een artikel van de BBC, die naar boven kwam als mensen zijn naam googelden. Stuk voor stuk redelijke situaties waarin mensen van irrelevante informatie af willen en weer controle willen krijgen over hun eigen leven.

Maar kunnen we van Google verwachten om in álle gevallen een juiste beslissing te nemen met zo’n dunne grens tussen relevant en niet-relevant en privacy en censuur? En is het dat recht om vergeten te worden een verbetering van het recht op privacy, of een achteruitgang van de vrijheid van meningsuiting en de vrije toegang tot informatie? En hoe wordt het toezicht geregeld?

In plaats van een debat te voeren over fundamentele vragen van het digitale tijdperk, reageerden tegenstanders ongenuanceerd fel: Wikipedia-oprichter Jimmy Wales noemde de rechterlijke uitspraak “censuur”, en de Britse journalist James Ball waarschuwt dat er gelijkenissen ontstaan zijn met het Chinese internet, dat streng gereguleerd wordt door de staat. Het ene na het andere artikel verscheen in vooral Amerikaanse en Britse media waarin het recht om vergeten te worden werd geridiculiseerd: Google zou websites onvindbaar maken of zelfs verwijderen en het internet zou veranderen in “fictie”.

Hoe begrijpelijk het onbehaaglijke gevoel van critici bij de uitspraak van het Hof en het nieuwe Google-beleid ook is: we moeten er voor waken dat we bij nieuwe uitdagingen van de digitale wereld wel het juiste debat blijven voeren en de situatie niet ridiculiseren, maar constructief naar antwoorden zoeken. Want het debat dat die uitgesproken critici nu zijn gaan voeren — Google verwijdert blogs en nieuwsartikelen en dat is censuur — heeft niks meer te maken met waar het écht over zou moeten gaan: hoe houden we privacy en het recht op een persoonlijke levenssfeer staande in een wereld die steeds meer onthoudt en minder vergeet, met steeds meer juiste en onjuiste data, en algoritmen die mensen kunnen maken en breken op een schaal die nooit eerder vertoond is? Welke rechten en plichten hebben ‘databrokers’ en algoritme-dealers zoals Google in die wereld? En is het recht om vergeten te worden een verbetering van het recht op privacy of een achteruitgang van de vrijheid van meningsuiting en de vrije toegang tot informatie?

Kinderen die vandaag geboren worden zullen gemiddeld worden geconfronteerd met een 80-jaar lange digitale geschiedenis als ze het leven weer zullen verlaten. We zijn het toekomstige generaties verplicht om het debat te voeren over de enorme berg aan digitale (privé)informatie die wordt opgebouwd, van een omvang nooit eerder vertoond, en deze niet ridiculiserend uit te weg te gaan. Tot die tijd moet Google twijfelgevallen afwijzen, zodat meer mensen de gang naar de rechter maken, en rechters hun werk laten doen: bepalen welke verzoeken wel en niet in aanmerking zouden moeten komen.

Dit opiniestuk schreef ik op verzoek van NRC Handelsblad en werd vandaag gepubliceerd

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *